Ziekte en plagen metingen
Bodemgebonden ziekten en plagen kunnen een bedreiging voor de teelt vormen. Het is daarom belangrijk om te weten welke ziekten en plagen op een perceel aanwezig zijn. Ziekten en plagen kunnen worden onderverdeeld in schimmels, bacteriën, virussen, insecten en nematoden (aaltjes). Schadelijke schimmels als Rhizoctonia en Fusarium, bacteriën als Erwinia en virussen als het tabaksratelvirus zijn niet of nog lastig (moeilijk en duur) direct te bepalen. Aanwezigheid hiervan wordt vaak alleen duidelijk met symptomen in het gewas. Aaltjes kunnen goed gemeten worden en er is veel kennis beschikbaar over schade, risico’s van vermeerdering en beheersing. Zie hiervoor de pagina over plantparasitaire aaltjes.
Een andere wijze van kijken is de bepaling van het gehele of onderdelen van bodemvoedselweb. Hierbij gaat het om het bepalen van hoeveelheden van o.a. bacteriën, schimmels, protozoën, aaltjes, mijten, wormen. Het bodemvoedselweb geeft een beeld van de weerbaarheid van de bodem, al is de precieze betekenis en interpretatie van de uitkomsten nog lastig. Veel metingen zijn ook hier nog duur en ingewikkeld en sterk in ontwikkeling. Er zijn laboratoria die bepalingen aanbieden zoals BLGG-AgroXpertus met de bodemvoedselwebanalyse.